De proto-Compænii moeten toen al duizenden jaren in het veen aan de oevers van het IJ hebben gewoond alwaar zij zich in leven hielden met visvangst en de jacht op groot wild. Recent onderzoek (vooralsnog omstreden) toont aan dat het waarschijnlijk Oostzaners zijn geweest die de allerlaatste mammoet hebben omgelegd en er in Recreatiegebied Het Twiske een barbecue mee gehouden hebben.
Nog recenter onderzoek (M.C. Stiner et al, PNAS 18 jan 2022) toont aan dat in Aşıklı Höyük (Turkijë) iemand, we noemen hem of haar proto-Mehmet, 10.400 jaar geleden twee wilde geitjes ving en die niet meteen opat maar ze aan een boom vastbond. Tot proto-Mehmets stomme verbazing waren er een paar maanden later een heleboel geitjes, en Homo sapiens is nooit meer hetzelfde geweest.
Deze zgn. “neolithische revolutie” bereikte Oostzaan pas laat want de Compænii stonden en staan niet als erg vooruitstrevend bekend. Maar rond de tijd van Plinius gingen ze er vol voor, met desastreuse gevolgen voor het lichamelijk en geestelijk welbevinden van de stam. Veenlijken uit die tijd laten jongvolwassen mannen zien met een BMI van ruim boven de 30. Spectrometer-analyse van potscherven geeft aan dat zij zich ook toen al uitbundig laafden aan overmatige hoeveelheden Texels bier terwijl zij apathisch toekeken hoe hun recent gedomesticeerde vee (in het geval van de Compænii waren dit voornamelijk eenden) zich vermenigvuldigden.
Het RIVM greep in en kwam met een briljante oplossing om de stam der Compænii weer in vorm te krijgen: Oorlog! Geen grote veldtochten, gewoon ééns in de twee weken een lekkere overval. Moord, plunder, wat verkrachten (maar met mate), beetje slaven halen… U weet wel, gewoon dingen die viriele jongens in de kracht van hun leven doen. En ik vergeet brandschatten…
De Compænii waren er goed in (maar nooit echt op het allerhoogste niveau). Twee millennia later is er een iconisch muziekstuk geschreven op basis van de Oostzaanse successen: “Rape, murder… It’s just a shot away”. Voor de benodigde wapens sloten de Compænii een strategisch verbond met de naburige Jonasii, die als walvisvaarders echt geen ruk voorstelden maar wél een soort ijzersmelterij in de duinen gebouwd hadden.
Hoogtepunt was de jaarlijkse tocht naar Meijel (L). Dat lag diep binnen het Romeinse Rijk zoals wij weten vanwege de vondst van de fameuze “Peelhelm” (zie foto) in 1910. Als de dagen begonnen te lengen en de eerste grutto’s zich aandienden in Oostzaan liet hoofdman (spreek uit: Hartman) Bob de jonge viriele mannen van de stam samenkomen. Dit was meestal begin maart: Een week eerder werd als onethisch beschouwd want dan waren Meijelii heel erg dronken. “Mannen, het is weer tijd; Ik wil strakke discipline. We laten de Dendungii deze keer op de heenweg rechts liggen. Bovendien hebben we die een paar weken geleden nog geplunderd dus daar valt niks te halen.”
Het tactische plan voor de overval op de Meijelii werd gemaakt door assistent Sven, een geletterde tot slaaf gemaakte (woke!!!) die enkele jaren eerder buitgemaakt was bij een geslaagde overval op de Vecevicii, die op hogere grond landinwaarts leefden en die om één of andere reden was blijven hangen in Oostzaan. Wellicht probeerde Hartman Bob zo zijn marktwaarde te vergroten om hem later aan een andere stam in de buurt van de Grote Rivier voor goed geld te verkopen.
Afijn, dit ging echt eeuwen goed totdat de vroeg moderne tijd zich aandiende en Meijel (L) plotseling in heel ander land lag. Oostzaan lag pontificaal binnen de Republiek der Vereenigde Nederlanden, terwijl Meijel (L) in Spaans Gelre lag en dus tot 1713 onderdeel was van het Habsburgse Rijk. Dat is dan ook precies de reden dat Claes Gerritszn. Compaen (Oostzaan 1587 – aldaar 15 feb 1660) er niks meer aan vond en toen maar besloot om in naam van de legendarische Compænii op zee te gaan plunderen, wat hij ook met groot succes deed.
Het concept van oorlog voeren om de viriele mannen in goede conditie te houden heeft eeuwen stand gehouden, totdat het tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw echt uit de klauw liep. In 1946 werd door heel verstandige mensen besloten dat het een misdaad is om een oorlog te beginnen. Daarbij werd ook nog bepaald dat het niet gewenst is dat je al of niet tijdens een oorlog dingen platbrand, steelt, burgers vermoord, uit hun huizen jaagt, mensen (m/v/o) verkracht of tot slaaf maakt en zo nog een paar die triviale zaken. Er werd ons beloofd dat die dingen in Europa écht nooit meer zouden gebeuren.
Dit was voor het businessmodel van Oostzaan natuurlijk een groot probleem; Het bestaansrecht van het dorp (“dat wij zo goed kennen”) hing aan een zijden draad! Pas in 1961 kwam er een briljante onderwijzer op het lumineuze idee om de viriele jonge mannen en vrouwen aan het volleyballen te krijgen. In plaats van oorlogsbuit werd ons beloofd dat eeuwige roem ons ten deel zou kunnen vallen, én een beker en misschien zelfs promotie.
Die beloften zijn 60 jaar na dato niet ingelost… Anno 2022 besluit een megalomane, fascistoïde dictator dat het tóch een goed idee is om zijn viriele jonge mannen ten oorlog te sturen. Dat is opmerkelijk want diezelfde viriele jonge mannen zijn heel erg goed in volleybal. Een serie van vijf wedstrijden op neutraal terrein (Apeldoorn?) zou wonderen doen.
Inmiddels heeft de Nevobo beslist dat om haar moverende redenen de competitie stilgelegd wordt. Dus zijn wij vandaag voor de kat z’n staart naar Meijel gereden (2 x 196 km) zonder onderweg ter derving van de aanzienlijke kosten even Den Dungen te plunderen. Eenmaal in Meijel aangekomen werden wij als altijd keurig ontvangen, lieten de dames van PeelPush DS1 met rust, kregen met 3-0 (23-15-22) heel hard op onze testikels en maakten schielijk rechtsomkeert.
En het deerde de Compænii niet! Dat is natuurlijk niet helemaal waar want de gekrenkte trots deed pijn op de lange weg terug, maar wij gingen naar huis. En ons huis aan de oevers van het IJ stond er nog! Het was niet platgegooid door een Russische clusterbom of een al of niet gerichte 3M-54 Калибр kruisraket.