ASSENDELFT - De rechtbank Noord-Holland heeft een 50-jarige man veroordeeld voor het opzettelijk in brand steken van zijn woning op 2 november 2020 in Assendelft waar op dat moment zijn gezinsleden aanwezig waren. Door de brand is zijn jongste zoon van 14 jaar om het leven gekomen en zijn twee andere zonen (19 en 16 jaar) en toenmalige partner ernstig gewond geraakt. Ook is de man veroordeeld voor jarenlange verduistering van geld van zijn werkgever. De rechtbank heeft de verdachte een celstraf opgelegd van 18 jaren.
Achtergrond
Anderhalve week voor de brand, op 23 oktober 2020, was de verdachte door zijn werkgever per direct op non-actief gesteld nadat deze had ontdekt dat hij jarenlang had gefraudeerd. Hij had gedurende 6,5 jaar ongeveer 2,4 miljoen euro verduisterd. Het geld ging op aan een luxe levensstijl en, onder meer, online gamen. De verdachte durfde de verduistering en zijn ontslag niet aan zijn gezinsleden op te biechten en deed voorkomen alsof hij nog steeds gewoon aan het werk was. Volgens de verdachte heeft hij in de middag van 23 oktober 2020 een zelfmoordpoging ondernomen en dacht hij in de dagen hierna ook veel aan zelfmoord.
Zijn werkgever had vervolgens beslag laten leggen op de bankrekeningen van de verdachte en de gezamenlijke woning en kapsalon van diens partner. Verder was afgesproken dat de verdachte op 2 november 2020 zijn auto zou inleveren bij zijn werkgever. De verdachte zou de fraude op zijn werk niet langer voor zijn gezinsleden verborgen kunnen houden. Op 2 november 2020 besloot hij de brand te stichten in zijn woning. Hij deed dat met jerrycans met benzine die hij al dagen van tevoren in zijn woning had opgeslagen. De verdachte heeft eerst nog zijn auto verplaatst om te voorkomen dat die door de brand beschadigd zou raken. Daarna haalde hij in een tijdsbestek van bijna twintig minuten jerrycans met 15 liter benzine van de tweede verdieping naar de begane grond. Hij sprenkelde de benzine bij het trapgat van de woning en stak het aan. Er ontstond een ontploffing en een snelle brand. Zijn gezinsleden waren op dat moment in de woning aanwezig.
De officier van justitie had een gevangenisstraf voor de duur van 24 jaren geëist.
Oordeel rechtbank
Bij de rechtbank stond de vraag centraal of de verdachte – die met de brandstichting zelfmoord wilde plegen – ook het opzet heeft gehad om zijn gezinsleden van het leven te beroven en of hij met voorbedachte raad heeft gehandeld. Kortom: Was sprake van (pogingen tot) moord? De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Ook al is de rechtbank er niet van overtuigd dat de verdachte de brand heeft gesticht met het doel om – naast zichzelf – ook zijn gezinsleden te doden, heeft hij wel dat risico genomen (voorwaardelijk opzet). Uit de gedragingen van de verdachte kort voorafgaand aan de brand leidt de rechtbank af dat hij met voorbedachte raad heeft gehandeld.
Volgens de rechtbank doet alleen een zeer lange gevangenisstraf voldoende recht aan het leed dat de verdachte de slachtoffers heeft aangedaan. Het gezin van de verdachte heeft doodsangsten uitgestaan. In een uitvoerige strafmotivering in het vonnis beschrijft de rechtbank wat de slachtoffers hebben doorgemaakt en wat voor hen tot op de dag van vandaag de ernstige gevolgen zijn. Ook familieleden, buurtbewoners en hulpverleners zijn door het handelen van de verdachte diep geschokt. De rechtbank staat stil bij het overlijden van het 14-jarige slachtoffer, dat nog een heel leven voor zich had. Het gezin zal moeten leren leven met het schrijnende besef dat hun eigen vader/partner hun broertje/zoon heeft gedood.
Persoon verdachte
De rechtbank legt een celstraf op van 18 jaar. Dat is lager dan de eis van de officier van justitie. Dit komt niet omdat de rechtbank het gebeuren minder ernstig vindt dan de officier van justitie, maar wel omdat de rechtbank vindt dat de officier van justitie onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoon van de verdachte.
De psychiater en de psycholoog hebben na observatie in het Pieter Baan Centrum vastgesteld dat de verdachte bepaalde stoornissen heeft, maar kunnen zich niet uitlaten over de mate van toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Wel stellen ze dat de feiten lijken te zijn ontstaan in een ‘extreme situatie waarin verlies van alle structuur, veiligheid en perspectief dreigde, wat heeft geleid tot gevoelens van wanhoop en uitzichtloosheid bij de verdachte’. Tijdens de zitting is volgens de rechtbank gebleken dat de verdachte lijdt onder het besef dat door zijn toedoen zijn jongste zoon is overleden en hij onherstelbaar leed heeft toegebracht aan zijn gezin. Een gezin waarvoor hij zich tot de brand altijd heeft ingezet.
Schadevergoeding
De rechtbank bepaalt dat de verdachte ook schadevergoedingen moet betalen aan zijn gezinsleden. Zijn toenmalige partner krijgt ruim 262.000 euro. Zijn twee zonen krijgen respectievelijk ruim 31.000 en ruim 40.0000 euro. De rechtbank motiveert in het vonnis waarom in deze bijzondere zaak ook de broers van het overleden slachtoffer aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade.