Steekincident
De verdachte en het slachtoffer kenden elkaar en hadden telefonisch contact voorafgaand aan hun ontmoeting op het station. Bij de ontmoeting waren ook anderen aanwezig. Volgens de verdachte is een ruzie uit de hand gelopen en kon hij niet anders dan het mes dat hij eerder had opgehaald, tevoorschijn halen en gebruiken. Hij zou door het slachtoffer met diens vriend zijn ingesloten en met een helm door het slachtoffer zijn geslagen. Hij stak het slachtoffer twee keer in het bovenlichaam en een keer in het bovenbeen. De verdediging stelt dat er sprake was van zogenoemd noodweer: de verdachte moest geweld gebruiken om zich te verdedigen nadat hij werd aangevallen.
Het slachtoffer heeft een andere lezing over het verloop van het incident. Hij zou hebben geslagen om het mes van de verdachte af te weren.
Oordeel rechtbank
De rechtbank vindt de lezing van de verdachte dat hij als eerste door het slachtoffer is aangevallen aannemelijk, maar verwerpt het beroep op noodweer. Ook al zou er iemand voor en achter hem hebben gestaan zoals verdachte heeft verklaard, dan wil dit niet zeggen dat hij zich niet had kunnen distantiëren van de situatie, vindt de rechtbank. Hij is met een mes op pad gegaan en heeft de confrontatie niet vermeden. Hij had een andere uitweg of oplossing kunnen kiezen. De rechtbank concludeert bovendien dat de wijze waarop de verdachte zich heeft verdedigd, niet proportioneel is geweest.
Volgens de rechtbank is dit een zeer ernstig feit, waarbij van geluk mag worden gesproken dat de steken met het mes niet hebben geleid tot de dood van het slachtoffer. Naast het letsel hebben slachtoffers ook vaak last van de psychische gevolgen van dit soort feiten. Zo lijden zij vaak langdurig aan angsten en kunnen zij lang problemen ervaren in hun dagelijks functioneren.
Poging diefstal
De rechtbank acht daarnaast bewezen dat de verdachte in een woning heeft ingebroken afgelopen 3 augustus. Hij heeft een steen door de ruit gegooid, is door het gat binnengeklommen en heeft binnen spullen klaargezet om me te nemen. De politie is gekomen toen hij nog in de woning zat.
Uit psychologisch onderzoek is onder meer gebleken dat de verdachte last heeft van twee stoornissen. Daardoor denkt hij onvoldoende na over de gevolgen van zijn gedrag. Behalve de jeugddetentie legt de rechtbank hem daarom ook verschillende voorwaarden op. Zo moet hij onder meer meewerken aan een behandeling bij een gespecialiseerde GGZ-instelling en begeleiding van een coach. Ook krijgt hij een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en diens vriend.