Het OM ziet Khalid J. (eis 8 jaar gevangenisstraf) als leider van deze organisatie en beschouwt Iliass K. (eis levenslange gevangenisstraf) en Surailie I. (eis 5 jaar gevangenisstraf) als coördinatoren. Aan Anouar G. wordt deelname aan de organisatie verweten (eis vier jaar gevangenisstraf). Roderick P. (eis 7 jaar gevangenisstraf) wordt voorbereiden van een liquidatie verweten. Bij het formuleren van de eisen moest het OM rekening houden met straffen die de verdachten in andere zaken kregen opgelegd.
Uit de weg geruimd
Het OM denkt dat de liquidaties werden gepland en uitgevoerd omdat er een breder conflict speelde tussen twee rivaliserende groepen in de Amsterdamse onderwereld. In 2012 werd een grote partij cocaïne onderschept in Antwerpen. Hierop vonden over en weer liquidaties plaats. De advocaat-generaal zei daarover tijdens de zitting “Spotters en bakens brachten doelwitten in beeld, schutters werden voorzien van wapens om de liquidaties te realiseren. Opponenten werden zo uit de weg geruimd en eigen gelederen gezuiverd. Deelnemers kregen betaald voor bewezen diensten. Communicatie bleef onder de radar voor politie en justitie door het gebruik van PGP-telefoons. Gepantserde auto’s boden bescherming. Het kennelijke gemak waarmee over andermans leven werd beslist, is huiveringwekkend en getuigt van gewetenloosheid.”
De strafzaak bevat meerdere onderzoeken. Himalaya: de moord op Alexander Gillis op 20 februari 2014 in Zaandam. Dollar: de vergismoord op Stefan Regalo Eggermont op 13 juli 2014 in Amsterdam. Theezeef: de moord op Massod Amin Hosseini op 3 september 2014 in Amsterdam. Tienshan: de voorgenomen liquidatie van Wensley Gillis, in de zomer van 2014. Reek: de voorgenomen liquidatie van Anass El Ajjoudi, in oktober 2015.
Het bewijs in deze strafzaak is volgens het OM grotendeels te vinden ontsleutelde PGP-berichten. De verdachten communiceerde hiermee over de moordplannen. De advocaat-generaal benoemde dat op de zitting als volgt: “Uit het PGP-verkeer tussen de verdachten blijkt het gemak waarmee zij over andermans leven beslisten. <../> Het interesseerde niemand dat de samenleving met dit vernietigende geweld werd geconfronteerd, dat zij willekeurige derden blootstelden aan ernstig gevaar, dat levens werden verwoest en dat burgers zich onveilig voelen door dit soort gewetenloze afrekeningen. Het afwerken van de dodenlijst ging boven alles.”