ZAANDAM - De rechtbank Noord-Holland heeft een 38-jarige man veroordeeld voor het bedreigen van twee Zaanse advocaten in april 2021 en het bezitten van een vuurwapen. Daarnaast is de man veroordeeld voor het bedreigen van zijn ex-partner en het bezit van hasj. De rechtbank heeft hem een gevangenisstraf opgelegd van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar.
Bedreigingen en wapenbezit
Op 1 januari 2021 heeft de man zijn ex-partner een sms-bericht gestuurd waarin hij haar heeft bedreigd met marteling en met de dood. Hij heeft deze bedreigingen geuit in het kader van een jarenlange strijd die hij met zijn ex-partner voert over de omgang met hun dochters. Tijdens de juridische procedures over de omgang met zijn dochters werd de man bijgestaan door twee advocaten. Nadat de advocaten de man er op 6 april 2021 aan hadden herinnerd dat hij de rekening voor hun diensten nog moest betalen, heeft hij hen gedurende twee dagen herhaaldelijk bedreigd in spraakberichten die hij via WhatsApp verstuurde. Hij zei onder meer dat hij hun zou vermoorden en hun familie zou uitroeien. De advocaten hebben de politie ingeschakeld en de politie heeft de verdachte aangehouden en zijn woning doorzocht. Daarbij is in de woonkamer een revolver en 784 gram hasj gevonden.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de man door de bedreigingen gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers heeft veroorzaakt. Uit de slachtofferverklaringen van de advocaten blijkt hoeveel indruk de bedreigingen op hen hebben gemaakt. De rechtbank acht het kwalijk dat de man deze bedreigingen heeft geuit naar zijn advocaten, die in die hoedanigheid juist zijn belangen hebben behartigd. Het feit dat de man beschikte over een vuurwapen maakt de bedreigingen (achteraf bezien) nog angstaanjagender voor de slachtoffers. De man heeft een ernstige drugsverslaving en was ook onder invloed van drugs toen hij de bedreigingen uitte.
De kans op herhaling is dan ook groot als de man niet voor zijn verslaving wordt behandeld. De rechtbank vindt het noodzakelijk dat de man na zijn gevangenisstraf langdurig in een kliniek wordt behandeld. Een van de voorwaarden bij het voorwaardelijke strafdeel is daarom dat hij zich gedurende maximaal een jaar moet laten opnemen in een kliniek. Ook moet hij daarna meewerken aan een nazorgtraject.
Omdat de kans op herhaling groot is, heeft de rechtbank ook bepaald dat de man gedurende twee jaar geen contact mag opnemen met de advocaten en niet in de buurt van het advocatenkantoor mag komen. Voor iedere keer dat de man dit verbod overtreedt, kan hij zeven dagen in hechtenis worden genomen.